De Boetenbaintjes

Hunebed4

Het Dwingelderveld is natuurlijk voor een Boetenbaintje niet nieuw. Vaak hebben we het in de volle lengte overgestoken. Legendarisch is de oversteek op een snikhete dag en de tocht ruim 35 kilometer werd onder leiding van Peter, die het wel vaker niet zo nauw neemt met de kilometers. Minstens zo legendarisch is de oversteek op een ijskoude januaridag tijdens het winterweekend: Janny zat helemaal stuk, had het steenkoud en is sindsdien ook niet meer mee geweest met winterkamperen. De behaaglijk verwarmde kroeg met spannende schaatswedstrijd na afloop konden haar niet over de streep trekken.

Deze keer liepen we helemaal om het Dwingelderveld heen onder leiding van Peter. Verrassend nieuw en mooi. Met telkens zicht op die uitgestrekte vlakte die stond te pronken met goudgeel gras en waterpartijen, waaronder de Hoornseplas. Je waande je eeuwen terug in de tijd, zo woest en leeg en groot. Toen het begon te regenen ontlokte dit Peter de uitspraak: “Het is maar goed dat Bleker geen geld meer wil steken in vernatting van de natuur”. Nu was Peter toch goed op dreef. Toen iemand vroeg om een pleisterplakpauze en na een poosje iemand anders om een sanitaire pauze riep hij vertwijfeld uit: “Al die pauzes, het zijn er langzamerhand zoveel (pleisterplakpauze, boterhampakpauze, plaspauze, prikpauze, theepauze, regenkledingaantrekpauze, regenkledinguittrekpauze), dat we straks alleen nog maar pauzes hebben en helemaal niet meer aan wandelen toekomen”.

Ook hield hij zijn naam hoog als avontuurlijke tochtenleider met als specialisatie modder- en pollenhoppen. Het was de hele weg droog geweest, zowel van boven als op de grond, tot we een stuk Dwingelderveld overstaken. Grote plassen, links en rechts geen echte droge stukken, onregelmatig terrein. Wel droog aan de andere kant van het schrikdraad. Als een echte heer drukte hij het draad naar beneden, zodat de dames eroverheen konden. Mark, die altijd zijn laarzen aan heeft, had nergens last van: hij sopte gewoon door het water en kreeg wel kletsnatte pijpen, maar hield de voeten droog. Toen we op een gegeven moment weer naar het droge pad gingen, liep Jo op zijn eigen wijze dwars door alles heen, en was plotseling helemaal verdwenen! Wij schrokken ons een hoedje, maar hij lag volgens eigen zeggen wel lekker in een kuil. Hij kwam er gelukkig ongedeerd uit te voorschijn. Verder ging er niemand onderuit.

Onderweg spraken we over Wilders en de politiek en de bezuinigingen. En over zooltjes. Nu had Annemiek voor het eerst zooltjes en ze moest ze van de podoloog gewoon 3 dagen in hebben en doorzetten, dan kon ze vanaf maandag zonder probleem wandelvakantie houden in Costa Rica. Nou, ik hoop het voor haar, maar zaterdag viel het niet mee: overal blaren omdat je natuurlijk anders in je schoen staat. Rooie Thea, de ervaringsdeskundige,  stond haar bij met raad en daad en pleisters en goede moed inspreken. We bleken ook verdeeld te zijn over de schrijvers Thomas Rosenboom ( 3 tegen) en Arnold Grunberg ( 2 anti Rosenboom, waren ook anti Grunberg, 1 pro-Rosenboom, was anti Grunberg). Hetty, een nieuw lid, die nog nooit verder dan 15 kilometer had gelopen, verrastte ons door met haar lange benen alsmaar voorop te lopen en de indruk te wekken dat ze nog wel uren door kon gaan. In het theehuis van de Anser dennen was het bomvol, maar was de taart voortreffelijk. De appeltaart met slagroom was heerlijk, maar de pruimentaart met banketbakkersroom en slagroom was goddelijk. Hetgeen echter wel betekende dat de boterhammen niet op kwamen.

We eindigden bij van der Valk. De poesjes die ’s ochtends nog verleidelijk over de parkeerplaats liepen en die Henny eigenlijk mee naar huis had willen nemen, omdat haar eigen kat dood was, waren in geen velden of wegen meer te zien. Geen wonder, want het goot. In het restaurant mochten we na veel vijven en zessen aan een gereserveerde tafel gaan zitten, namen andere gasten angstvallig hun jas uit de  garderobe, omdat ze anders nat werden van de kleddernatte zooi van ons en genoten we van de warmte en de zachte stoelen. Het werd helemaal een feest toen we bij het bier en de wijn zo maar gratis en voor niks 3 bakjes borrelnootjes kregen. De theezakjes zaten in moeilijk te openen maar mooie doosjes en het theezakjeslekbakje zat vast aan het schoteltje. Toch een chique van der Valk? We hadden allemaal medelijden met, maar ook bewondering voor Berend die op zijn brommer in regen en wind naar Grollo moest rijden. Wij, Peter en ik, deden de kachel op heisa in de auto, aten zoals gebruikelijk een pizza, namen een warme douche en hingen de rest van de avond op de bank voor de tv.

Mariette