De Boetenbaintjes

toespraakNa 30 mooie boetenbaintjesjaren,
maak ik het testament op van de club
Niet dat het einde nadert, nee we lopen door
tot aan de laatste ademzucht
Toch wil ik even stilstaan want mijn hemel,
wat gaat de tijd soms toch zo errug vlug
Soms is het goed om ver vooruit te kijken,
maar op dit feest blikken we even terug.


Onze Janny, zij was één van de stichtsters
En ze loopt nog altijd met ons mee
Ook al moet ze Wim thuis laten want diens benen
Die werken niet meer mee

Jan en Peter zijn de veurlopers van oudsher
Al lopen ze niet meer zo snel als toen
Nu de jaren toch beginnen mee te tellen
Is het tijd om rustig aan te doen
En zo kwamen er ook nieuwe mensen binnen
En brachten weer nieuw leven in de tent
Ja iedereen die mag zich thuis gaan voelen
In een club waar je mag blijven wie je bent

Hans Peter die doet het hekje open
En helpt je door de hele wandeling heen
Rudolf koopt graag nieuwe schoenen maar soms knellen ze
Dat voelt ie aan zijn teen

Zoveel mensen kom je tegen met verhalen
over werk of wat ze doen met hun pensioen
Van iemand die zijn huid heel duur verkocht
Maar zijn zaak toch van hun hand moest doen

Meezingen noenoenoe

Met het klimmen van de jaren merk je toch wel,
dat lichaam is niet meer zo sterk als toen
Zere knieën, broze botten, zwakke enkels,
daar moet je het toch maar mee doen.
Maar toch hoop ik op nog vele wandeljaren,
want boetenbaintje zijn is toch erg fijn
Wie weet dat we de honderd nog gaan halen,
maar dertig jaar daar mag je trots op zijn.

Sander

Sander3